Schelden met vissen door de eeuwen heen

De snotolf

De snotolf (cyclopterus lumpus) is een schubloze vis. Zijn lompe lichaam is bedekt met beenplaten en hij heeft een zuigschijf onderop. De vergelijking met een snotneus is vanwege de slijmerig gevonden huid.

Over rotte vis en apekool
Hé, lelijke halfwas brasem, ga ‘s opzij! Nederlanders zijn creatief als het om schelden gaat. Ze pakken van alles om iemand uit te foeteren. Het aantal ziektes dat we daarvoor gebruiken is uniek, althans over de wereld gezien. Tering! Maar even bijzonder en in ieder geval minder onsmakelijk zijn de vissennamen die in de mond worden genomen om iemand met iets onaardigs te betitelen.
We maken regelmatig anderen letterlijk uit voor rotte vis. We doen dat omdat we door de eeuwen heen veel te maken hebben met vissen en daardoor liggen de minder flatteuze, maar pakkende vergelijkingen voor het grijpen.

Zo wordt een opgroeiend en onhandig meisje ook wel spottend ‘bakvis’ genoemd. Daarmee zijn we ooit begonnen omdat de vis die gebakken wordt vooral van het kleinere soort is, legt het Woordenboek der Nederlandsche Taal ons uit. En dat geldt dus ook voor die nog onvolgroeide giebelmeisjes. Die als ze de eerste groeispurt doorlopen, ook nog eens voor ‘gratenpakhuis’ of erger worden uitgemaakt. En als ze zich daar met enige verbaal geweld tegen verzetten, krijgen ze ‘viswijf’ naar het hoofd geslingerd.

Blij
Feminisme en vis gaan al lang niet goed samen. ‘Blei’ had vroeger in het hele land de betekenis van een wat onnozel vrouwmens. Dat is nu in sommige streken nog zo. Daar wordt heel wat afgegniffeld als buurvrouw zegt dat ze “blij is”.
De heren van de schepping komen er – historisch gezien- met het scheldwoord ‘snotolf’ goed van af. Vooral omdat je het op geen schoolplein meer hoort. Het is een vis, maar het betekent ook zoiets als snotjong. Zo staat het nog steeds in de dikke Van Dale. Deze vis, die paart in de Oosterschelde, is bij de gemiddelde Nederlander niet echt bekend. De kuit van de snotolf wordt wel gebruikt als goedkope vervanger van kaviaar. Maar dat willen we meestal liever stil houden. “Wil je nog een toastje met snotolfkuit?”

Een oplichter die de dans ontspringt, wordt zo ‘glad als een aal’ genoemd. Dat ‘gladde’ komt bekend voor en is ook de achtergrond van het gezegde dat zelfs de beste visser wel eens een aaltje laat glippen. Deze nu zo bedreigde vis werd vroeger wel vaker gebruikt om besmuikt, maar openhartig een mening te verkondingen. Als van een vrouw werd gezegd dat ze ‘paling had gegeten’, dan was ze zwanger. Je hebt niet veel fantasie nodig om bedenken waar deze vergelijking vandaan komt.

Apekool
Maar er zijn meer vergelijkingen met vissen die met iemand de spot drijven: van iemand met ‘schelvisogen’ kan je niet op aan en dat geldt vooral als hij ook nog eens ‘apekool’ verkoopt. Apekool komt van ‘apekalle’ en dat is de Nederlandse benaming van de Groenlandse haai. Met die haaiennaam schold men vroeger schelvis van slechte kwaliteit uit. En als je slechte schelvis verkoopt, ben je raar bezig. Zo wordt nu apekool gebruikt om duidelijk te maken dat iemand zotteklap uitkraamt. In 1913 was het kennelijk een doodzonde om het woord in zijn negatieve betekenis te gebruiken, zo leert ons de parlementaire geschiedenis. In dat jaar had de toenmalige SDAP’er Duys had bij een debat in de Kamer het vermaledijde woord in zijn mond genomen. Kamervoorzitter jonkheer Van Nispen tot Sevenaer van de RKSP heeft daarop in de handelingen officieel laten aantekenen dat het geen parlementaire uitdrukking kon zijn.

Ook als iemand iets verpest, komt de vis om de hoek kijken. In dit geval is de bron van een kwade vergelijking het verkeerd schoonmaken van een vis. Als je met het verwijderen van de ingewanden een beetje onhandig bezig bent en de gal lek prikt, is de vis niet meer eetbaar. Je hebt dan de boel ‘vergald’. Bah! We gebruiken het woord ‘vergallen’ nu voor alles en nog wat. Je kunt zelfs iemands plezier vergallen. En zo zijn er nog volop uitdrukkingen die weinig vleiend zijn. Mager als een spiering, vissenbloed hebben, om er nog maar eens twee te noemen.

Maar gelukkig, er zijn er ook waar je beter bij voelt: we zijn zo ‘gezond als een vis’ of voelen we ons als een ‘vis in het water’. De mooiste uitspraak is natuurlijk ‘vis moet zwemmen’ bij een lekker maaltje vis. “Ober, maakt u er nog maar eentje open”.